Aanbevelingen
Start

 

 

<Risicoschalen> <Niet-wegdrukbare roodheid> <Lichaamshoudingen> <Zwevende hielen> <Drukreducerende matrassen> <Drukreducerende kussens> <Wisselhouding> <Alternerende systemen> <Inefficiënte of schadelijke maatregelen en materialen>  <Registratie> <Operatiezaal>

Risicoschalen

1.

Risico-inschatting en/of het toewijzen van preventief materiaal kan niet enkel gebaseerd zijn op een risicoschaal.

 

2.

Patiënten met een verminderde activiteit en/of mobiliteit moeten steeds als risicopatiënt beschouwd worden.

 

3.

Bij het optreden van niet-wegdrukbare roodheid op een drukpunt dient de preventie onmiddellijk gestart of opgedreven te worden.

 

4.

Het gebruik van een risicoschaal is geen doel op zich. Het is een hulpmiddel samen met de klinische blik van de verpleegkundige. Het is uiteindelijk de verpleegkundige die beslist of en welke preventieve maatregelen gestart zullen worden.

5.

Verpleegkundigen moeten opgeleid en gemotiveerd worden voor het gebruik van een risicoschaal.

 

Niet-wegdrukbare roodheid

1.

De observatie van niet-wegdrukbare roodheid dient op een betrouwbare wijze te geschieden.

 

2.

Bij langdurig aanhoudende wegdrukbare roodheid na drukbelasting wordt aanbevolen om de frequentie van de huidinspectie van de drukpunten op te drijven.

 

3.

Bij het optreden van niet-wegdrukbare roodheid op een drukpunt dient de preventie onmiddellijk gestart of opgedreven te worden.

 

4.

Het optreden van roodheid (wegdrukbare en niet-wegdrukbare) vergt geen lokale ‘wondbehandeling’.

 

Lichaamshoudingen

1.

Gebruik in rugligging bij voorkeur een 30° semi-fowlerhouding of gewone rugligging (indien 30°semi-fowlerhouding niet mogelijk is).

 

2.

Gebruik in zijligging een 30° zijligging en controleer of het sacrum (heiligbeen) drukvrij is.

 

3.

Beperk rechtop zitten in bed. Gebruik bij voorkeur een halfzittende houding en beperk deze in duur.

 

4.

Buikligging kan soms een alternatief bieden.

 

5.

Patiënten die zitten in een zetel, worden bij voorkeur gepositioneerd in een achteroverzittende houding met de benen liggend op een bankje en de hielen drukvrij.

 

6.

Als de rugleuning van de zetel niet achterover kan kantelen, worden patiënten die zitten in een zetel bij voorkeur rechtopzittend gepositioneerd met de voeten op de grond.

7.

De tijd die een patiënt doorbrengt al zittend op een stoel wordt best zo kort mogelijk gehouden.

8.

Het gebruik van de armleuningen kan helpen de houding te stabiliseren.

 

9.

Voorkomen dat zittende patiënten onderuitglijden of schuinzakken is belangrijk.

 

Zwevende hielen

Drukreducerende matrassen

1.

Matrassen kunnen slechts een drukreducerende werking hebben als ze het contactoppervlak vergroten.

 

2.

Statische drukreducerende matrassen zijn zinvol in de preventie van decubitus, maar moeten gecombineerd worden met wisselhouding.

3.

Zowel het aantal lagen tussen patiënt en drukverlagende matras/kussen, als het aanspannen van de lagen vermindert het drukreducerend effect van de matras/kussen.

 

4.

Er is nog onvoldoende onderzoek voorhanden om een beste koop van drukreducerende foammatras te kunnen aanwijzen.

 

5.

Watermatrassen kunnen niet worden aanbevolen in het kader van decubituspreventie.

 

6.

Visco-elastische foammatrassen zijn zinvol in de preventie van decubitus in de operatiezaal, maar hebben niet in elke houding een voldoende drukreducerend effect.

 

7.

Holle-vezelmatrassen kunnen niet worden aanbevolen in het kader van decubituspreventie.

 

8.

Risicopatiënten die geen wisselhouding kunnen krijgen, moeten op een alternerend systeem of op een dynamisch drukherverdelend systeem (‘air-fluidised’ bedden, ‘low-air-loss’ systemen) worden gepositioneerd.

 

9.

Operatietafelmatrassen bestaande uit gel kunnen niet worden aanbevolen in het kader van decubituspreventie.

 

Drukreducerende kussens

1.

Het risico op decubitus is groter tijdens het zitten dan tijdens het liggen.  

 

2.

Het al of niet stabiel zitten is meebepalend voor de keuze van een anti-decubituskussen.

 

3.

Het gebruik van een drukreducerend kussen moet gecombineerd worden met wisselhouding.

 

4.

Dikke luchtkussens zijn aan te bevelen in het kader van decubituspreventie.

 

5.

Sommige foamkussens kunnen een drukreductie bewerkstelligen bij een stabiele zithouding.

 

6.

Holle-vezelkussens kunnen niet worden aanbevolen in het kader van decubituspreventie.

 

7.

Er is nog onvoldoende onderzoek voorhanden om een beste koop van drukreducerende kussens te kunnen aanwijzen.

 

8.

Waterkussens kunnen niet worden aanbevolen in het kader van decubituspreventie.

 

9.

Gelkussens kunnen niet worden aanbevolen in het kader van decubituspreventie.

 

10

Schapenvachten kunnen niet worden aanbevolen in het kader van decubituspreventie.

 

11

Het ringkussen moet ten allen tijde vermeden worden in de preventie van decubitus.

 

Wisselhouding

1.

Wisselhouding dient bij voorkeur om de 4 uur te gebeuren in combinatie met een drukreducerende matras.

 

2.

Indien geen drukreducerende matras gebruikt (kan) worden, dient wisselhouding om de 2 uur te gebeuren. Dit systematisch toepassen is echter moeilijk haalbaar.

 

3.

Wisselhouding met een lagere frequentie dan om de 2 uur bij een patiënt liggend op een niet-drukreducerende matras is onvoldoende.

 

4.

Wisselhouding tijdens het zitten dient te gebeuren met een hogere frequentie dan tijdens het liggen.

 

5.

Een wisselhoudingsschema moet zoveel mogelijk rugligging en zo weinig mogelijk zijligging inschakelen.

 

6.

Systemen die onder de matras worden geplaatst om op een mechanische wijze de patiënt in zijligging te brengen, zijn niet aan te bevelen.  

 

Alternerende systemen

1.

Alternerende systemen zijn zinvol als decubituspreventie, maar slechts indien de systemen op een correcte wijze gebruikt worden en op regelmatige tijdstippen onderhouden worden.

 

2.

Op basis van de aanwezige literatuur is het niet mogelijk om een beste koop van alternerend systeem voor te stellen.

 

3.

Risicopatiënten die geen wisselhouding kunnen krijgen, moeten op een alternerend systeem of op een dynamisch drukherverdelend systeem (‘air-fluidised’ bedden, ‘low-air-loss’ bedden) worden verzorgd.

 

4.

Zowel het aantal lagen tussen patiënt en het drukpuntveranderende systeem, als het aanspannen van de lagen vermindert het drukpuntveranderende effect van het systeem.

 

5.

Alternerende systemen met cellen breder dan 10 cm zijn waarschijnlijk effectiever dan alternerende systemen met kleiner cellen.

 

Inefficiënte of schadelijke maatregelen en materialen

1.

Om het decubitusrisico van een patiënt in te schatten, dient rekening gehouden te worden met de voedingstoestand.

 

2.

Inschakelen van voedingssupplementen draagt niet bij tot een vermindering van de decubitusincidentie.

 

3 Het masseren van patiënten ter preventie van decubitus is geen effectieve methode om decubitus te voorkomen.

 

4

Schapenvachten, ‘drukopheffende’ verbanden (bolsteren), ijsfrictie, lokale warmte, eosine, wondfolies en –verbandmaterialen zijn niet aanbevolen in de preventie van decubitus.

 

Registratie

1

Het decubitusbeleid moet op regelmatige basis getoetst worden op afdelingsniveau en op instellingsniveau.

 

2

De keuze tussen prevalentie- of incidentiemetingen moet goed overwogen gebeuren en hangt af van welke informatie men wil verkrijgen.

 

3

Prevalentiemetingen zijn slechts zinvol indien deze meerdere malen per jaar gebeuren en dit telkens gedurende een periode van meerdere dagen.

 

4

Het vergelijken van prevalentie moet met zeer veel voorzichtigheid gebeuren.

 

5

Vergelijking van prevalentiecijfers is slechts mogelijk als de meetprocedure gestandaardiseerd wordt.

 

6

Het vergelijken van incidentiecijfers moet met zeer veel voorzichtigheid gebeuren.

 

7

Vergelijking van incidentiecijfers is slechts mogelijk als de procedure gestandaardiseerd wordt.

 

Operatiezaal

1.

Het pre-operatief inschakelen van materialen om decubitus te voorkomen, vermindert de kans op het ontstaan van decubitus.

 

2.

De patiënt tijdens de directe pre- en postoperatieve periode in een andere houding positioneren dan deze aangenomen tijdens de operatie, vermindert de kans op het ontstaan van decubitus.

 

3.

Het gebruik van een drukreducerende matras/kussen vermindert de kans op het ontstaan van decubitus.

 

4.

Zwevende hielen tijdens de operatie verminderen de kans op het ontstaan van decubitus.

 

5.

Door correct te positioneren en te fixeren, vermindert de kans op het ontstaan decubitus.

 

6.

Het beperken van het aantal lagen tussen de patiënt en de operatietafelmatras  vermindert de kans op het ontstaan van decubitus.

 

 

<Risicoschalen> <Niet-wegdrukbare roodheid> <Lichaamshoudingen> <Zwevende hielen> <Drukreducerende matrassen> <Drukreducerende kussens> <Wisselhouding> <Alternerende systemen> <Inefficiënte of schadelijke maatregelen en materialen>  <Registratie> <Operatiezaal>

 

Defloor T., Herremans A., Grypdonck M. et al. Herziening Belgische richtlijnen voor Decubituspreventie. Brussel: Federaal Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, 2004.