Voeding
Start Omhoog Voeding Massage Andere maatregelen

 

<Overzicht> <Literatuur> <Aanbevelingen> <Verwijzingen>

Overzicht

1

Om het decubitusrisico van een patiënt in te schatten, dient rekening gehouden te worden met de voedingstoestand.

 

2

Inschakelen van voedingssupplementen draagt niet bij tot een vermindering van de decubitusincidentie. [A]

 

    

1. Wetenschappelijke onderbouwing

Over de rol van voeding en voedingstoestand in de preventie van decubitus bestaat veel verwarring.

In verschillende onderzoeken wordt een verband gevonden tussen slechte voedingstoestand (of hieraan gerelateerde factoren zoals de lichaamsbouw, lichaamsgewicht) en voedselinname enerzijds en het ontwikkelen van decubitus anderzijds (8) vinden geen verband tussen biochemische of nutritionele tekorten van zink, vitamine C, vitamine A of vitamine E en het ontstaan van decubitus.

Slechte voedingstoestand of voedselinname is dus één van de mogelijke kenmerken (risico-indicatoren) van patiënten die risico lopen decubitus te ontwikkelen . Dit betekent niet dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen voedingstoestand of voedselinname en het ontstaan van decubitus. Dit verband is nooit aangetoond en er is ook geen theoretische basis om dit te veronderstellen. Of bepaalde vitaminen een rol spelen in de vorming van decubitusletsels is nog onvoldoende onderzocht.

Voedingstoestand kan als item dus wel gebruikt worden in een risicoschaal om patiënten te detecteren die een verhoogde kans lopen decubitus te ontwikkelen. Het betekent echter ook dat het uitbalanceren van de voeding of het geven van bijkomende voedingsproducten decubitusletsels niet zal voorkomen of het aantal letsels zal verminderen. Er is immers geen oorzakelijk verband aangetoond. Dit in tegenstelling tot de nood aan extra eiwitten, vitaminen, zink, ed. bij de genezing van decubitusletsels.

Het optimaliseren van de voedingstoestand kan belangrijk zijn in het kader van de verbetering van de algemene toestand van de patiënt (bijv. wondheling), maar niet rechtstreeks vanuit het oogpunt van decubituspreventie. Om de voedingstoestand te evalueren dient gebruik gemaakt te worden van valide en betrouwbare instrumenten. Deze evaluatie dient periodiek te worden herhaald. Slechts waar het uitbalanceren en aanpassen van de normale voeding niet volstaat, kunnen proteïnerijke voedingssupplementen om de voedingstoestand te corrigeren overwogen worden in het kader van het verbeteren van de algemene toestand van een patiënt. Evaluaties van de voedingstoestand en interventies om de voedingstoestand te optimaliseren kunnen nooit preventieve maatregelen vervangen (10).

   

2. Aanbevelingen  

Om het decubitusrisico van een patiënt in te schatten, dient rekening gehouden te worden met de voedingstoestand.

Patiënten met een slechte voedingstoestand hebben een verhoogd risico om decubitus te krijgen. Indien dit het geval is, moet met preventie gestart worden. Beoordeel dus regelmatig de voedingstoestand bij elke patiënt aan de hand van een hiervoor ontwikkeld en gevalideerd instrument.

Een slechte voedingstoestand komt vaak voor bij patiënten die een verhoogd risico lopen op decubitus. Dit betekent niet dat de slechte voedingstoestand decubitus veroorzaakt. Deze slechte voedingstoestand hangt vaak samen met andere factoren, zoals een beperkte activiteit en weinig spontane bewegingen of een verminderde reactie op pijnprikkels. Deze andere factoren beïnvloeden wel het ontstaan van decubitus.

   

Inschakelen van voedingssupplementen draagt niet bij tot een vermindering van de decubitusincidentie. [A]

De voedingstoestand corrigeren zal er niet toe bijdragen de decubitusincidentie te verminderen. Het is noodzakelijk andere (effectieve) preventieve maatregelen te nemen bij patiënten met risico op decubitus.

Het is evident dat voedingssupplementen hun plaats hebben binnen de behandeling van oppervlakkige en vooral diepe decubitusletsels, maar dat betekent niet dat ze als preventieve maatregel beschouwd kunnen worden. Ook vanuit ander oogpunt dan decubituspreventie kan een verbetering van de voedingstoestand belangrijk zijn.


[A] De expert R.Halfens was het niet eens met deze aanbeveling.


Verwijzingen  

(1)     Pinchcofsky Devin GD, Kaminski MVJ. Correlation of pressure sores and nutritional status. J Am Geriatr Soc 1986; 34:435-440.

(2)     Berlowitz DR, Wilking SV. Risk factors for pressure sores. A comparison of cross-sectional and cohort-derived data. J Am Geriatr Soc 1989; 37(11):1043-1050.

(3)     Bergstrom N, Braden B. A prospective study of pressure sore risk among institutionalized elderly. J Am Geriatr Soc 1992; 40(8):747-758.

(4)     Thomas DR, Verdery RB, Gardner L, Kant A, Lindsay J. A prospective study of outcome from protein-energy malnutrition in nursing home residents. JPEN J Parenter Enteral Nutr 1991; 15(4):400-404.

(5)     Thomas DR. The role of nutrition in prevention and healing of pressure ulcers. Clin Geriatr Med 1997; 13(3):497-511.

(6)     Breslow RA, Hallfrisch J, Guy DG, Crawley B, Goldberg AP. The importance of dietary protein in healing pressure ulcers. J Am Geriatr Soc 1993; 41:357-362.

(7)     Allman RM, Goode PS, Patrick MM, Burst N, Bartolucci AA. Pressure ulcer risk factors among hospitalized patients with activity limitation [see comments]. JAMA 1995; 273(11):865-870.

(8)     Breslow RA, Bergstrom N. Nutritional prediction of pressure ulcers. J Am Diet Assoc 1994; 94(11):1301-1304.

(9)     Houniet H, Mathus-Vliegen E. Nutrition in relation to pressure ulcers. EPUAP, editor.  26-9-1999. Amsterdam, 3th European Pressure Ulcers Advisory Panel Open Meeting.

(10)   Bennett G, Clark M, Schols J, Benati G, Langer G, Jackson P et al. EPUAP GUIDELINES.  On the role of nutrition in pressure ulcer prevention and management. EPUAP Review 5[2], 50-63. 2003.

(11)   Bourdel-Marchasson I, Barateau M, Rondeau V, Dequae-Merchadou L, Salles-Montaudon N, Emeriau JP et al. A multi-center trial of the effects of oral nutritional supplementation in critically ill older inpatients. GAGE Group. Groupe Aquitain Geriatrique d'Evaluation. Nutrition 2000; 16(1):1-5.

(12)   Bourdel-Marchasson I. Nutritional supplementation in elderly people during the course of catabolic illnesses. J Nutr Health Aging 2000; 4(1):28-30.

(13)   Mathus-Vliegen EMH. Nutritional status, nutrition, and pressure ulcers. Nutrition in Clinical Practice 2001; 16:286-291.

(14)   Selvaag E, Bohmer T, Benkestock K. Reduced serum concentrations of riboflavine and ascorbic acid, and blood thiamine pyrophosphate and pyridoxal-5-phosphate in geriatric patients with and without pressure sores. J Nutr Health Aging 2002; 6(1):75-77.

(15)   Thomas DR. Improving outcome of pressure ulcers with nutritional interventions: a review of the evidence. Nutrition 2001; 17(2):121-125.

(16)   Houwing RH, Rozendaal M, Wouters-Wesseling W, Beulens JWJ, Buskens E, Haalboom JR. A randomised, double-blind assessment of the effect of nutritional supplementation on the prevention of pressure ulcers in hip-fracture patients. Clinical Nutrition 2003; 22(4):401-405.

(17)   Houwing R, Jonasse Y, Van Asbeck S, Haalboom JRE. Pressure sores are cuased by oxygen free radicals. European Journal of Clinical Investigation 1991;21 II; 58.

<Start> <Overzicht> <Literatuur> <Aanbevelingen> <Verwijzingen>

 

Defloor T., Herremans A., Grypdonck M. et al. Herziening Belgische richtlijnen voor Decubituspreventie. Brussel: Federaal Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, 2004.